De Arbeidswet van 16 maart 1971 voorziet voortaan in een specifieke ontslagbescherming voor werknemers en werkneemster die een vruchtbaarheidsbehandeling of een programma voor medisch begeleide voortplanting volgen.
De ontslagbescherming start van zodra de betrokken werknemer of werkneemster de werkgever schriftelijk op de hoogte brengt van het feit een behandeling te volgen én dat staaft aan de hand van een medisch attest. Tot 2 maanden na de behandeling mag een werkgever de arbeidsovereenkomst niet eenzijdig beëindigen, tenzij omwille van redenen die geen verband houden met de afwezigheden in het kader van de behandeling.
Als de werknemer of werkneemster in die periode toch wordt ontslagen en de werkgever kan geen redenen aantonen die losstaan van de afwezigheden in het kader van de vruchtbaarheidsbehandeling of het programma voor medisch begeleide voortplanting, dan is de werkgever een forfaitaire schadevergoeding verschuldigd gelijk aan het brutoloon voor 6 maanden (bovenop de vergoedingen die verschuldigd zijn voor de verbreking van de arbeidsovereenkomst).
Naast de invoering van de specifieke ontslagbescherming in de Arbeidswet, wijzigt de wetgever ook de Antidiscriminatiewet man/vrouw van 10 mei 2007. De wetwijziging voegt het criterium ‘afwezigheid wegens een vruchtbaarheidsbehandeling of een programma voor medisch begeleide voortplanting’ als beschermd criterium.
In werking: 28 april 2024.
Bron: 24 MAART 2024. - Wet tot wijziging van de arbeidswet van 16 maart 1971 en van de wet van 10 mei 2007 ter bestrijding van discriminatie tussen vrouwen en mannen, tot instelling van een bescherming voor de werkneemsters en de werknemers die van het werk afwezig zijn om een vruchtbaarheidsbehandeling of een programma van medisch begeleide voortplanting te volgen,BS 18 april 2024, bl. 43754.
